Nee, niet doen! Dat mag niet.

Hou daar nou eens mee op!

 

Het woordje nee is misschien wel het meest gebruikte woord in de wereld van ouders en opvoeding. En dat terwijl zoveel ouders het woord nee proberen te vermijden. Positief opvoeden, zeggen wat er wél mag. Het is een echt opvoedhype.

 

Wat zijn de voor- en nadelen van het woordje nee?

 

Van baby tot peuter 

De eerste maanden zijn correcties nog niet nodig. Structuur, ritme en vooral veel liefde zijn belangrijk. Luisteren naar de signalen van je kind en hierop inspelen.

 

Zodra kinderen beginnen te lopen en te babbelen, wordt er vaker ingegrepen door ouders. Voor een kind is alles nieuw en interessant. En de beste manier om een vreemd object te ontdekken? In je mond stoppen, natuurlijk!

 

Niet altijd even handig… Ouders worden getraind om continu alert te zijn. En ja hoor, ook het woordje nee doet zijn intrede.

 

En dan, de fase waar veel ouders voor vrezen. De Terrible Two.

 

De nee van ouders is niet meer de enige in huis, ook het kind kent de kracht van het woordje nee.

“Eet je even je broccoli op?” “NEE!”

“Trek je schoenen aan, we gaan naar buiten!” “NEE!”

 

Niet alleen de gesproken nee is lastig, de onuitgesproken nee is misschien nog veel lastiger. Hoe vaak moet je zeggen dat iets niet mag, totdat je kind luistert?

 

Een stukje achtergrondinformatie

Deze fase is eigenlijk heel interessant. Kinderen ontdekken hun eigen identiteit. Ze leren dat ze een eigen mening hebben. En hoe!

Liever op straat lopen dan op de stoep. Uren naar een blaadje op de grond kijken en niet mee willen. Een zakje snoep vol overtuiging vastklemmen en niet loslaten. Instructies negeren of juist het tegenovergestelde doen…

 

Voor veel ouders is het continu corrigeren erg vermoeiend. Hoe ga je als ouder ontspannen (en zelfs met plezier) om met deze peuterpuberteit?

 

Hoe overleef ik de peuterpuberteit? 7 tips:

1). Geef je kind een keuze.

“Wil je je schoenen even aantrekken?”

Deze vraag is een hele mooie uitnodiging voor je kind om keihard NEE te antwoorden.

Vraag je in plaats daarvan:

“Wil je je gympen of laarzen aan?”

Door je kind een keuze te geven, geef je hem of haar het gevoel een eigen identiteit en mening te hebben.

LET OP: Geef je kind alleen een keuze waarvan de uitkomst jou niks uitmaakt. Je weet namelijk niet wat je kind kiest.

 

2). Je kind is niet doof.

Je kind duwt tegen een servieskastje aan. Je ziet je kostbare kopjes en schoteltjes al op de grond kletteren…

“Blijf van dat kastje af, Timmie! Anders vallen de kopjes op de grond en gaan ze kapot. En dat zou ik heel jammer vinden!”

 

Zo, dat moet genoeg zijn. Toch? Het tegendeel blijkt waar. Als je even niet kijkt, loopt Timmie weer naar de servieskast. Doet hij dit nou expres??

“Nee Timmie! Dit mag niet. Ga weg van dat kastje!”

 

Alsof je het tegenovergestelde hebt gezegd! Daar gaat Timmie weer…

 

Je kind is niet doof. In bovenstaand voorbeeld heeft Timmie heus wel gehoord dat hij niet tegen de kast mag duwen. Waarom blijft hij dit dan doen?

 

Kinderen zoeken net zo lang een grens op, tot ze deze hebben gevonden. Kinderen hebben grenzen nodig. Ze testen waar je grens ligt, om jou op de proef te stellen. Dit doen kinderen onbewust. Het beschermen van jouw grens biedt je kind veiligheid. Je kind ziet dat jij voor jezelf kan zorgen, je kunt dus ook voor hem of haar zorgen.

 

Een eigen tuin

Stel je voor, iedereen heeft een eigen tuintje. Geef je niet duidelijk de grens van jouw tuin aan, dan kunnen indringers jouw mooie rozenperkje kapot banjeren. Belangrijk is om te ontdekken wanneer jouw grens is bereikt. Voel je irritatie? Of juist angst of verdriet? Grote kans dat indringers al door het hek van jouw tuin zijn gedrongen.

 

Hoe geef je duidelijk aan dat de grens van jouw tuin is bereikt?

  1. Zeg één keer duidelijk waarom je kind iets niet mag doen. Geef hierbij aan wat hij of zij wél mag doen.
  2. De volgende keren hoef je niks te zeggen. Blijf je kind weghalen van de kast. Je hoeft je kind niet eens aan te kijken.
  3. Zolang je geen aandacht schenkt aan het gedrag, wordt het voor je kind duidelijk dat je grens is bereikt en wordt het ook saai om te blijven uittesten.

 

3) Maak het jezelf niet te moeilijk.

Hoe vaak per dag zeg jij nee? En hoeveel van die correcties zijn écht nodig? Kijk eens kritisch waar je allemaal nee op zegt. Is het echt zo erg dat je kind over de grond kruipt in zijn nieuwe spijkerbroek? En waarom mag je kind eigenlijk niet met dat boek spelen?

 

4). Laat je verwonderen door je kind.

Jonge kinderen zijn nog geïnteresseerd in de meest kleine dingen. Een blaadje dat van een boom valt. Een hond die tegen een paal plast. Een grote modderpoel.

 

Kijk eens mee met je kind. Verplaats je in je kind en laat je opnieuw verwonderen door deze kleine situaties in het leven.

 

5). Lach met je kind.

Kinderen hebben nog de grootste humor. Een gekke bek, een bosbes kapotslaan, een koprol over de bank. Alles is hilarisch en geweldig. Doe eens mee met je kind. Word weer kind en ervaar hoe heerlijk het is om nog zo jong en klein te zijn. Een leven zonder zorgen, vol plezier. Koester dit zo lang mogelijk, zodat je kind zijn of haar geluksgevoel kan omarmen en hierop kan blijven vertrouwen.

 

6). Betrek je kind bij alledaagse taken. 

Jonge kinderen zijn ontzettend leergierig. Ze willen graag meehelpen. Stimuleer deze aangeboren leergierigheid en behoefte aan autonomie door je kind kleine taken te geven die passen bij de leeftijd. Wil je kind helpen koken? Laat je peuter dan bijvoorbeeld de worteltjes wassen. Maak je een stamppot? Geef je kind een aardappel en een vork en laat hem of haar de aardappel fijnstampen. Ga je schoonmaken? Geef je kind een spons en een bakje water en laat hem of haar zelf iets kiezen om schoon te maken. Gun je kind het vertrouwen in zichzelf om zelfstandig taken te kunnen uitvoeren.

 

7). Geef het goede voorbeeld.

Bovenstaande tips helpen je om met rust en ontspanning je kind door deze fase te begeleiden. Geef het goede voorbeeld (onder andere door middel van tip 3). Als ouders zijn jullie het middelpunt in het leven van je kind. Kinderen begrijpen de wereld door het gedrag van hun ouders te bekijken en kopiëren. Houd dus regelmatig een spiegel voor en probeer gedrag van je kind te verklaren aan de hand van je eigen gedrag.