Vrijdag staat een rekentoets op de planning. Je kind heeft alle sommetjes vaak geoefend en is goed voorbereid. Je weet dat je kind het in zich heeft!

 

Dan is de dag van de toets aangebroken. De zenuwen stapelen zich op. De juf of meester deelt de blaadjes uit. Dan belandt de toets op het tafeltje van je kind. Wat is ook alweer 4 + 6??

 

Faalangst 

Faalangst is een bekend probleem bij kinderen. Waar komt faalangst vandaan? Op school heerst een hoge prestatiedruk. Kinderen worden steeds vaker getoetst, waarvoor ze een resultaat krijgen. Kinderen voelen de druk van de omgeving. Sommige kinderen krijgen extra hulp, omdat de resultaten in de ogen van de omgeving tegenvallen. Deze extra hulp is vaak goed bedoeld, maar voelt voor veel kinderen als extra druk.

 

Bewijsdrang 

Kinderen willen zich bewijzen, ze willen gezien en gewaardeerd worden. Wie wil dat nou niet? Veel kinderen leren voor de ander, in plaats van voor zichzelf. Ze leren om hun leeftijdsgenoten, leerkracht of ouders een plezier te doen. Deze vorm van motivatie heet extrinsieke motivatie. Zolang kinderen een extrinsieke motivatie hebben om te leren, blijft faalangst in stand.

 

Hoe herken je een kind met faalangst?

  1. Het kind zegt vaak “Dit kan ik niet”, “Dit gaat mij nooit lukken”, “Ik weet het niet”.
  2. Teruggetrokken, moeilijke uitdagingen uit de weg gaan, geen initiatief tonen.
  3. Wordt enthousiast van makkelijke taken, de kans op falen is immers een stuk kleiner.
  4. Maakt geen huiswerk of leert niet voor toetsen, om de controle over het falen te behouden. Het kind kan de slechte voorbereiding gebruiken als excuus om te falen.

 

Piekermonster en helper 

Een kind met faalangst legt een hoge druk op zichzelf. In mijn praktijk hebben we het vaak over het ‘piekermonster’. Dit is een algemene term, maar veel kinderen verzinnen een eigen naam. Het piekermonster is het deel in de hersenen dat een hoge druk legt op het kind en ervoor zorgt dat hij / zij stress ervaart. Stress zorgt er vervolgens voor dat het kind dichtklapt. Het andere deel in de hersenen is de ‘helper’. De helper geeft het kind zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen.

De juiste balans  

Beide delen horen bij het kind, het een is niet beter dan het ander. Wel is het belangrijk dat er een goede balans is en dat het kind weet hoe hij / zij het piekermonster even kan parkeren. Kinderen leren in de praktijk een dialoog aan te gaan met het piekermonster, om hem / haar de aandacht te geven en vervolgens de deur te wijzen. Op deze manier ontstaat er ruimte voor de helper om het zelfvertrouwen een boost te geven.

Ook hulp nodig bij faalangst? 

Kan jouw kind ook hulp gebruiken bij zijn / haar faalangst? Neem dan gerust contact met mij op!

Lees hier meer over de kindercoach sessies en de praktijk.