BOEM! De deur slaat met een klap dicht.
“HET LUKT ME OOK NOOIT!”
Wat nu weer?? Je kijkt naar het hoopje lego op de vloer. Het leek zo goed te gaan. Je kind was lekker aan het spelen met zijn nieuwe lego bouwwerk. Plotseling haalt je kind het volledige bouwwerk in tranen uit elkaar, rent overstuur naar boven en slaat met de deuren.
Frustratie als iets niet lukt, je kent het misschien wel. Iets nieuws leren kost tijd, oefening en geduld. Gaat iets niet zo snel als je zou willen of zie je dat het anderen wél (snel) lukt, dan ligt frustratie op de loer.
Ieder mens (en dus ook ieder kind) uit frustratie op zijn eigen manier. De een ook meer dan de ander. Soms is een kind iedere dag voor een langere tijd gefrustreerd. Dit heeft zowel invloed op zijn eigen mentale welbevinden, maar ook op de sfeer en de omgang met de andere gezinsleden.
Hoe begeleid jij jouw kind bij het omgaan met zijn frustratie? In onderstaand stappenplan help jij jouw kind om in 5 stappen met zijn frustratie om te gaan.
1). Even uitrazen is oke.
We hebben vaak de neiging om kinderen die zich boos of gefrustreerd gedragen te corrigeren. Boos gedrag is door onze samenleving bestempeld als onhandelbaar, onrustig, ongezellig, et cetera.
Alle emoties hebben een functie, dus ook de emotie boos.
Kinderen die gefrustreerd zijn omdat iets niet lukt, hebben het nodig om dit even te uiten. Ze geven daarmee hun emotie boos de aandacht. Krijgen ze hier niet de kans voor? Dan verstopt de emotie zich in het lichaam, om er op een ander moment weer uit te springen.
Geef je kind daarom de ruimte om even uit te razen. Spreek samen een plek af waar je kind naartoe mag gaan als hij zich boos voelt (bijvoorbeeld de eigen kamer). Geef je kind het gevoel dat zijn emotie er mag zijn, door het gevoel te erkennen: “Ik zie dat je boos bent, het is ook heel vervelend als iets niet lukt!”
2). Stimuleer het doorzettingsvermogen
Sommige kinderen hebben de neiging om snel op te geven als iets niet lukt. Ze verfrommelen hun papier, gooien hun lego overhoop of verscheuren hun huiswerk. Door kinderen te stimuleren om door te zetten, vergroot je het zelfvertrouwen. Biedt opties voor andere invalshoeken en laat je kind ook meedenken: “Hoe kun je ervoor zorgen dat het je wél lukt?”
3). Activeer interne hulpbronnen en schakel externe hulpbronnen in
Door de vraag “Hoe kun je ervoor zorgen dat het wél lukt” krijgt het kind verantwoordelijkheid voor zijn eigen proces. Je kind gaat nadenken over wat hij zelf kan (interne hulpbronnen) of waar hij een ander bij nodig heeft (externe hulpbronnen). Misschien komt je kind tot de conclusie dat hij bijvoorbeeld jou om hulp kan vragen! Stimuleer je kind om zijn eigen talenten en kwaliteiten te benutten: “Waar ben jij heel goed in en hoe kun je dat gebruiken om je probleem op te lossen?”
4). Even de boel de boel laten
Als iets écht even niet lukt, hoeft je kind niet tot in de eeuwigheid door te gaan tot het lukt. Soms kan het helpen om de tekening, het bouwwerk of het huiswerk even te laten rusten tot een ander moment. Geef hierin het goede voorbeeld, laat zien dat het niet erg is dat dingen soms even niet gaan zoals je had verwacht: “Je voelt je boos dat de sommen niet lukken, dat is ook jammer. Laat het maar even voor wat het is, dan probeer je het later nog een keer!”
5). Stel grenzen
Frustratie is heel vervelend voor je kind, maar dit hoeft geen invloed te hebben op de sfeer in huis of op de omgang met andere gezinsleden. Stel grenzen aan het uiten van de frustratie, niet aan de frustratie zelf. Je kind mag zo boos worden als hij zelf wilt, maar alleen in een daarvoor afgesproken ruimte. Dus bijvoorbeeld niet aan de keukentafel, maar wel in zijn eigen kamer.
Ervaart jouw kind veel frustratie en is bovenstaand stappenplan niet voldoende om je kind hierin te begeleiden? Kindercoaching kan daarbij helpen. Lees hier meer over kindercoaching en mijn werkwijze.
Nieuwsgierig geworden? Neem dan gerust contact op via het contactformulier, dan plannen we een gratis en vrijblijvend intakegesprek.