Positief grenzen stellen en deze communiceren met je kind

Heeft je kind zijn kamer nou nog niet opgeruimd? En het huiswerk is ook nog niet af, je had toch gezegd dat alle taken af moesten voor het avondeten!

 

Soms voel je je net een politieagent en kan jij je kind wel achter het behang plakken! Dit is helemaal niet gek, veel ouders zullen dit gevoel herkennen. Waarom doet je kind zo lastig?

 

Waar komt lastig gedrag vandaan?

Kinderen die lastig gedrag vertonen, zijn vaak zelf ongelukkig of ontevreden. Kinderen willen graag lief en leuk gevonden worden. Een kind dat niet weet waar de grens ligt, probeert zijn gedrag aan te passen tot hij een grens heeft gevonden.

 

De rol van ouders

In het leven van een kind spelen de ouders een grote rol. Ze vormen een vangnet en zijn (vaak) de belangrijkste vertrouwenspersonen. Kinderen voelen zich doorgaans veilig bij hun ouders en gebruiken hun ouders om hun gedrag, emoties en gevoelens te toetsen. Ook zijn kinderen op zoek naar grenzen. Ze hebben deze grenzen nodig om te weten of ze iets goed of fout doen. Zolang deze grens niet duidelijk is, blijft er een grote onzekerheid over het eigen gedrag en gevoel ontstaan.

 

De driehoek van zelfvertrouwen, grenzen en communicatie. 

Zonder grenzen dus geen zelfvertrouwen en zonder communicatie zijn er geen grenzen. Geen enkel gezin, ouder, kind en opvoeding is hetzelfde. Er is geen kant-en-klaar grenzenpakket. Alle ouders bepalen zelf welke grenzen zij belangrijk vinden en welke niet. Op één gebied liggen de meeste ouders op een lijn, veiligheid. Stoppen voor een rood stoplicht. Niet met vreemde mensen meegaan. Niet in je eentje door een donker bos fietsen. Over het algemeen worden alle regels omtrent de veiligheid van kinderen streng gehandhaafd. Je kind kan hoog of laag springen, maar hierin houden ouders voet bij stuk.

 

Waarom is het dan zo lastig om bij andere regels duidelijk een grens aan te geven?

 

Bord leegeten, kamer opruimen, huiswerk afmaken, op tijd thuis zijn, niet te veel schermtijd…

In de opvoeding stapelen de regels zich vaak onbewust erg op. Het ene moment is het niet zo erg dat je kind zijn groenten niet opeet, de volgende dag moet alle broccoli opgegeten worden.

De ene dag mag je kind een half uurtje langer op het scherm, hij is immers zo lief geweest. De volgende dag mag het niet.

 

Door uitzonderingen te maken op de regels, blijft het voor een kind onduidelijk wanneer deze regel geldt en wanneer niet. Je kind zal op zoek blijven gaan naar de uitzonderingen en blijft tegen grenzen aanduwen. Wanneer is deze grens bereikt? Is deze dan echt bereikt, of is er morgen wel ruimte voor een uitzondering?

 

Zonder uitzonderingen weet je kind dat hij hier ook niet naar op zoek hoeft te gaan.

 

Is dat niet heel streng?

Hebben jullie de regel dat jullie altijd aan tafel eten, maar hebben jullie zin om op donderdagavond met een pizza op de bank te gaan zitten? Realiseer je dan ook dat deze uitzondering ervoor zorgt dat de grens wat vager wordt. Reken erop dat je kind volgende week donderdag weer vraagt om pizza op de bank. Vorige week mocht dat immers ook! Willen jullie toch graag een uitzondering maken op de regel? Communiceer dan duidelijk waarom de uitzondering wordt gemaakt en wat de oorspronkelijke regel is. Benadruk het feit dat de volgende dag de regel ‘aan tafel eten’ weer ingaat.

 

Dit gegeven geldt voor alle regels. Mag je kind normaalgesproken pas om 16.00 achter een scherm, maar vind je het goed als hij op woensdagmiddag al om 15.00 gaat gamen? De grens wordt vager en je kind zal vaker op zoek gaan naar de uitzondering op de regel.

 

Hoe stel je duidelijke grenzen?

Bepaal samen welke regels jullie écht belangrijk vinden. Hierdoor voorkomen jullie dat de hoeveelheid regels zich blijven opstapelen. Schrijf de regels desnoods op, zodat het voor iedereen duidelijk is welke regels in huis gelden. Geef zelf ook het goede voorbeeld! Mogen je kinderen na 20.00 niet meer achter een scherm? Leg dan zelf ook je laptop of telefoon weg, tenzij je deze nodig hebt voor werk. Communiceer ook deze uitzondering met je kinderen, om discussies te voorkomen.

 

Hoe communiceer je de regels?

Schrijf de regels op, bespreek deze samen en geef je kinderen ook de ruimte om input te leveren. Waar zijn ze het wel of niet mee eens en waarom? Door je kind te betrekken bij regels en grenzen, is het voor je kind gemakkelijker om hiernaar te luisteren.

Het is heel normaal als kinderen in de eerste fase de regels gaan uitproberen. Ze zijn immers op zoek naar de grens. Een grens geeft je kind vertrouwen in zijn eigen gedrag en ook in jullie als opvoeders. Zolang je kind weet dat je op hem past door een grens te stellen, ervaart een kind een vangnet om zichzelf te ontwikkelen.

 

Meer weten over het stellen van grenzen?

Als kindercoach geef ik kinderen handvatten om obstakels in het leven zelf te overwinnen. Daarnaast geef ik ouders de nodige handvatten en hulp om liefdevol en positief op te voeden. Meer weten? Neem dan vrijblijvend contact met mij op!

Help! Wat is 4 + 6??

Vrijdag staat een rekentoets op de planning. Je kind heeft alle sommetjes vaak geoefend en is goed voorbereid. Je weet dat je kind het in zich heeft!

 

Dan is de dag van de toets aangebroken. De zenuwen stapelen zich op. De juf of meester deelt de blaadjes uit. Dan belandt de toets op het tafeltje van je kind. Wat is ook alweer 4 + 6??

 

Faalangst 

Faalangst is een bekend probleem bij kinderen. Waar komt faalangst vandaan? Op school heerst een hoge prestatiedruk. Kinderen worden steeds vaker getoetst, waarvoor ze een resultaat krijgen. Kinderen voelen de druk van de omgeving. Sommige kinderen krijgen extra hulp, omdat de resultaten in de ogen van de omgeving tegenvallen. Deze extra hulp is vaak goed bedoeld, maar voelt voor veel kinderen als extra druk.

 

Bewijsdrang 

Kinderen willen zich bewijzen, ze willen gezien en gewaardeerd worden. Wie wil dat nou niet? Veel kinderen leren voor de ander, in plaats van voor zichzelf. Ze leren om hun leeftijdsgenoten, leerkracht of ouders een plezier te doen. Deze vorm van motivatie heet extrinsieke motivatie. Zolang kinderen een extrinsieke motivatie hebben om te leren, blijft faalangst in stand.

 

Hoe herken je een kind met faalangst?

  1. Het kind zegt vaak “Dit kan ik niet”, “Dit gaat mij nooit lukken”, “Ik weet het niet”.
  2. Teruggetrokken, moeilijke uitdagingen uit de weg gaan, geen initiatief tonen.
  3. Wordt enthousiast van makkelijke taken, de kans op falen is immers een stuk kleiner.
  4. Maakt geen huiswerk of leert niet voor toetsen, om de controle over het falen te behouden. Het kind kan de slechte voorbereiding gebruiken als excuus om te falen.

 

Piekermonster en helper 

Een kind met faalangst legt een hoge druk op zichzelf. In mijn praktijk hebben we het vaak over het ‘piekermonster’. Dit is een algemene term, maar veel kinderen verzinnen een eigen naam. Het piekermonster is het deel in de hersenen dat een hoge druk legt op het kind en ervoor zorgt dat hij / zij stress ervaart. Stress zorgt er vervolgens voor dat het kind dichtklapt. Het andere deel in de hersenen is de ‘helper’. De helper geeft het kind zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen.

De juiste balans  

Beide delen horen bij het kind, het een is niet beter dan het ander. Wel is het belangrijk dat er een goede balans is en dat het kind weet hoe hij / zij het piekermonster even kan parkeren. Kinderen leren in de praktijk een dialoog aan te gaan met het piekermonster, om hem / haar de aandacht te geven en vervolgens de deur te wijzen. Op deze manier ontstaat er ruimte voor de helper om het zelfvertrouwen een boost te geven.

Ook hulp nodig bij faalangst? 

Kan jouw kind ook hulp gebruiken bij zijn / haar faalangst? Neem dan gerust contact met mij op!

Lees hier meer over de kindercoach sessies en de praktijk. 

 

 

De mentale gezondheid van kinderen in gevaar door Corona

Dit is maar één van de vele krantenkoppen van de laatste paar weken.

 

Alweer nieuwe maatregelen… 

Veel mensen hebben te lijden onder de corona maatregelen. De besmettingen rijzen de pan uit en deze crisis zorgt voor veel onzekerheid in ons leven. Ook in mijn kindercoach praktijk merk ik de emotionele schade die corona heeft aangericht bij kinderen.

 

Wat doet dit met kinderen? 

Kinderen zijn onzekerder dan voorheen. Veel onzekerder. Dit uit zich op school, maar ook binnen het gezin en in hun sociale leven. Gedachtes en vragen als “Dit gaat mij nooit lukken”, “Ik ben niet slim genoeg”, “Vindt hij / zij mij nog wel aardig?” en “Ik durf niet meer naar school” komen steeds meer voor.

Toename van emotionele problemen bij kinderen 

Veel kinderen zitten niet lekker in hun vel. Ze zijn moe, ongelukkig, hebben geen motivatie en twijfelen aan zichzelf. Uit onderzoek van de Kindertelefoon blijkt dat aanzienlijk meer kinderen over emotionele problemen bellen dan tijdens de eerste lockdown. Ook jongeren voelen zich ongelukkiger en vooral eenzamer. Ze zien minder leeftijdsgenoten, zijn sneller boos in de klas en er is een hoop onrust in de klas.

Wat te doen? 

Wat hebben deze kinderen nodig? Wat kunnen we als samenleving doen om deze doelgroep een handje te helpen?

 

Luisteren

Kinderen hebben behoefte aan een luisterend oor. Normaal gesproken zijn er in het leven van de meeste kinderen genoeg sociale contacten. Thuis zijn er ouders, broertjes of zusjes om mee te praten. Op school de juf of meester en vrienden. Op de sportclub de trainer of teamgenoten. Veel van deze sociale contacten zijn of weggevallen, of minder goed bereikbaar.

Voor veel ouders is deze periode ook ontzettend onzeker en stressvol, waardoor er minder aandacht en geduld is. Ook kinderen hebben minder aandacht en geduld. Dit leidt tot meer conflicten of juist het verbergen van emoties.

In de klas is er meer onrust, leerkrachten zijn vooral druk met orde houden.

Kinderen zien elkaar minder buiten schooltijd, waardoor kinderen gaan twijfelen aan vriendschappen en zich eenzamer voelen.

 

Even een uurtje 100% de aandacht 

Voor veel kinderen is het in deze periode al ontzettend behulpzaam om een uurtje 100% de aandacht te krijgen. Om even te praten, te spelen, een rollenspel te doen of te tekenen. Kinderen moeten de kans krijgen om hun ervaringen, prikkels en emoties een plekje te geven. Ik geef kinderen graag de mogelijkheid om dit te doen. In mijn praktijk bepaalt het kind wat hij / zij nodig heeft om zich beter te voelen, ik geef het kind hiervoor de handvatten. Kinderen leren hoe zij ook thuis en op school hun emoties de aandacht kunnen geven. Ze ontdekken wat zij nodig hebben als ze zich ongelukkig voelen en wat zij hiervoor moeten doen.

 

Meer weten over kindercoaching?

Meer weten over kindercoaching en wat ik voor jouw kind kan betekenen? Lees hier meer!

Peuterpuberteit

 Nee, niet doen! Dat mag niet.

Hou daar nou eens mee op!

 

Het woordje nee is misschien wel het meest gebruikte woord in de wereld van ouders en opvoeding. En dat terwijl zoveel ouders het woord nee proberen te vermijden. Positief opvoeden, zeggen wat er wél mag. Het is een echt opvoedhype.

 

Wat zijn de voor- en nadelen van het woordje nee?

 

Van baby tot peuter 

De eerste maanden zijn correcties nog niet nodig. Structuur, ritme en vooral veel liefde zijn belangrijk. Luisteren naar de signalen van je kind en hierop inspelen.

 

Zodra kinderen beginnen te lopen en te babbelen, wordt er vaker ingegrepen door ouders. Voor een kind is alles nieuw en interessant. En de beste manier om een vreemd object te ontdekken? In je mond stoppen, natuurlijk!

 

Niet altijd even handig… Ouders worden getraind om continu alert te zijn. En ja hoor, ook het woordje nee doet zijn intrede.

 

En dan, de fase waar veel ouders voor vrezen. De Terrible Two.

 

De nee van ouders is niet meer de enige in huis, ook het kind kent de kracht van het woordje nee.

“Eet je even je broccoli op?” “NEE!”

“Trek je schoenen aan, we gaan naar buiten!” “NEE!”

 

Niet alleen de gesproken nee is lastig, de onuitgesproken nee is misschien nog veel lastiger. Hoe vaak moet je zeggen dat iets niet mag, totdat je kind luistert?

 

Een stukje achtergrondinformatie

Deze fase is eigenlijk heel interessant. Kinderen ontdekken hun eigen identiteit. Ze leren dat ze een eigen mening hebben. En hoe!

Liever op straat lopen dan op de stoep. Uren naar een blaadje op de grond kijken en niet mee willen. Een zakje snoep vol overtuiging vastklemmen en niet loslaten. Instructies negeren of juist het tegenovergestelde doen…

 

Voor veel ouders is het continu corrigeren erg vermoeiend. Hoe ga je als ouder ontspannen (en zelfs met plezier) om met deze peuterpuberteit?

 

Hoe overleef ik de peuterpuberteit? 7 tips:

1). Geef je kind een keuze.

“Wil je je schoenen even aantrekken?”

Deze vraag is een hele mooie uitnodiging voor je kind om keihard NEE te antwoorden.

Vraag je in plaats daarvan:

“Wil je je gympen of laarzen aan?”

Door je kind een keuze te geven, geef je hem of haar het gevoel een eigen identiteit en mening te hebben.

LET OP: Geef je kind alleen een keuze waarvan de uitkomst jou niks uitmaakt. Je weet namelijk niet wat je kind kiest.

 

2). Je kind is niet doof.

Je kind duwt tegen een servieskastje aan. Je ziet je kostbare kopjes en schoteltjes al op de grond kletteren…

“Blijf van dat kastje af, Timmie! Anders vallen de kopjes op de grond en gaan ze kapot. En dat zou ik heel jammer vinden!”

 

Zo, dat moet genoeg zijn. Toch? Het tegendeel blijkt waar. Als je even niet kijkt, loopt Timmie weer naar de servieskast. Doet hij dit nou expres??

“Nee Timmie! Dit mag niet. Ga weg van dat kastje!”

 

Alsof je het tegenovergestelde hebt gezegd! Daar gaat Timmie weer…

 

Je kind is niet doof. In bovenstaand voorbeeld heeft Timmie heus wel gehoord dat hij niet tegen de kast mag duwen. Waarom blijft hij dit dan doen?

 

Kinderen zoeken net zo lang een grens op, tot ze deze hebben gevonden. Kinderen hebben grenzen nodig. Ze testen waar je grens ligt, om jou op de proef te stellen. Dit doen kinderen onbewust. Het beschermen van jouw grens biedt je kind veiligheid. Je kind ziet dat jij voor jezelf kan zorgen, je kunt dus ook voor hem of haar zorgen.

 

Een eigen tuin

Stel je voor, iedereen heeft een eigen tuintje. Geef je niet duidelijk de grens van jouw tuin aan, dan kunnen indringers jouw mooie rozenperkje kapot banjeren. Belangrijk is om te ontdekken wanneer jouw grens is bereikt. Voel je irritatie? Of juist angst of verdriet? Grote kans dat indringers al door het hek van jouw tuin zijn gedrongen.

 

Hoe geef je duidelijk aan dat de grens van jouw tuin is bereikt?

  1. Zeg één keer duidelijk waarom je kind iets niet mag doen. Geef hierbij aan wat hij of zij wél mag doen.
  2. De volgende keren hoef je niks te zeggen. Blijf je kind weghalen van de kast. Je hoeft je kind niet eens aan te kijken.
  3. Zolang je geen aandacht schenkt aan het gedrag, wordt het voor je kind duidelijk dat je grens is bereikt en wordt het ook saai om te blijven uittesten.

 

3) Maak het jezelf niet te moeilijk.

Hoe vaak per dag zeg jij nee? En hoeveel van die correcties zijn écht nodig? Kijk eens kritisch waar je allemaal nee op zegt. Is het echt zo erg dat je kind over de grond kruipt in zijn nieuwe spijkerbroek? En waarom mag je kind eigenlijk niet met dat boek spelen?

 

4). Laat je verwonderen door je kind.

Jonge kinderen zijn nog geïnteresseerd in de meest kleine dingen. Een blaadje dat van een boom valt. Een hond die tegen een paal plast. Een grote modderpoel.

 

Kijk eens mee met je kind. Verplaats je in je kind en laat je opnieuw verwonderen door deze kleine situaties in het leven.

 

5). Lach met je kind.

Kinderen hebben nog de grootste humor. Een gekke bek, een bosbes kapotslaan, een koprol over de bank. Alles is hilarisch en geweldig. Doe eens mee met je kind. Word weer kind en ervaar hoe heerlijk het is om nog zo jong en klein te zijn. Een leven zonder zorgen, vol plezier. Koester dit zo lang mogelijk, zodat je kind zijn of haar geluksgevoel kan omarmen en hierop kan blijven vertrouwen.

 

6). Betrek je kind bij alledaagse taken. 

Jonge kinderen zijn ontzettend leergierig. Ze willen graag meehelpen. Stimuleer deze aangeboren leergierigheid en behoefte aan autonomie door je kind kleine taken te geven die passen bij de leeftijd. Wil je kind helpen koken? Laat je peuter dan bijvoorbeeld de worteltjes wassen. Maak je een stamppot? Geef je kind een aardappel en een vork en laat hem of haar de aardappel fijnstampen. Ga je schoonmaken? Geef je kind een spons en een bakje water en laat hem of haar zelf iets kiezen om schoon te maken. Gun je kind het vertrouwen in zichzelf om zelfstandig taken te kunnen uitvoeren.

 

7). Geef het goede voorbeeld.

Bovenstaande tips helpen je om met rust en ontspanning je kind door deze fase te begeleiden. Geef het goede voorbeeld (onder andere door middel van tip 3). Als ouders zijn jullie het middelpunt in het leven van je kind. Kinderen begrijpen de wereld door het gedrag van hun ouders te bekijken en kopiëren. Houd dus regelmatig een spiegel voor en probeer gedrag van je kind te verklaren aan de hand van je eigen gedrag.

Vertrouwen op je intuïtie

Maak ik wel de juiste keuze? 

Belangrijke keuzemomenten zijn spannend. Wat als je de verkeerde keuze maakt? Maar wat als je deze kans niet grijpt?

 

Helaas hebben we geen glazen bol. We kunnen niet in de toekomst kijken hoe onze keuzes uitpakken. Gelukkig maar, daar zou het leven erg saai en voorspelbaar van worden!

 

Elke keuze die je maakt, levert je iets op. Maak jij een keuze die uiteindelijk niet blijkt aan te sluiten bij de richting die je op wil in het leven? Dan komen er obstakels op je pad om je duidelijk te maken dat je een andere kant op moet.

 

Verkeerde keuze, andere afslag! 

Niet ieder mens is zich bewust van deze obstakels. We klauteren eroverheen, schaven onze knieën, worden uitgeput en moe van deze lastige weg. Het leven dat je leidt kost dan meer energie dan het je oplevert.

 

Tijd voor een andere afslag! Maar hoe weet je welke keuze jou de juiste weg doet inslaan?

Om weloverwogen krachtige keuzes te maken, is het belangrijk dat je luistert naar je gevoel en intuïtie. Je intuïtie is jouw reisleider, het is de stem van je hart.

 

Weet jij wat ik moet doen? 

Veel volwassenen zijn de verbinding en het vertrouwen in hun eigen gevoel verloren. Hoe komt dit? Daarvoor gaan we terug naar de kindertijd…

 

Volwassenen denken vaak te weten wat goed is voor een kind en hoe een kind zich hoort te voelen en / of te gedragen. Opmerkingen als ‘je hoeft niet te huilen’, en ‘het is niet nodig om zo boos te worden’ laten een kind ervaren dat hij niet kan vertrouwen op zijn eigen emoties. Een kind voelt zich verdrietig, maar krijgt de boodschap dat hij dit verdriet niet mag voelen. De emotie wordt weggestopt en genegeerd. Emoties laten zich niet wegstoppen, ze zijn net als een rinkelende telefoon. De telefoon stopt pas met rinkelen, als er wordt opgenomen.

 

Hoe geef je een kind het vertrouwen in zijn gevoel terug?

1). Alle gevoelens zijn legitiem. Bagatelliseer de gevoelens en emoties van je kind niet. Voelt je kind zich verdrietig of boos, dan mag deze emotie er zijn. Benoem de emotie die je ziet en geef hiervoor erkenning.

“Je voelt je verdrietig omdat je niet mag spelen met je vriend(in), dat is ook jammer.”

 

2). Geef je kind de kans om zijn emotie de ruimte te geven. Ontdek samen (op een rustig moment) wat je kind nodig heeft om zijn of haar emoties de ruimte te geven. Helpt het om 10 keer op de grond te stampen bij boosheid, of 10 keer rustig in en uit te ademen bij verdriet? Doe dit samen met je kind, geef hierin het goede voorbeeld.

 

3). Terug naar de realiteit. Je hoeft niet uren stil te staan bij een emotie, op een gegeven moment is het goed als je kind terugkomt naar de realiteit.

“Natuurlijk is het jammer dat je niet kan spelen met je vriend(in), maar vandaag heb je bijles.”

 

4). Tijd voor positieve gevoelens. Nu de emotie aandacht heeft gekregen, is het tijd voor deze emotie om te passeren en ruimte te bieden voor positieve gevoelens. Help je kind hierbij, door aandacht te schenken aan positieve gebeurtenissen.

“Kom, we gaan vandaag huppelend naar de bijles toe!”

 

 

 

 

Gedrag en gevoel

Wat is er nou??

Een boos gezicht, overdreven gezucht, dingen doen die niet mogen, treuzelen of zeuren… Waarom doet je kind nou zo vervelend??

 

“Wat is er aan de hand?”

“Nihiksss!! Laat me met rust!”

 

Nou, daar heb je dus ook niks aan… Moet je dan ruiken wat er aan de hand is?

 

Nee hoor, dat hoeft niet. Je hoeft alleen je detective hoed maar op te zetten en je kind helpen om te achterhalen wat hij of zij probeert te vertellen met het gedrag.

 

Waarom gebruiken kinderen hun gedrag om iets duidelijk te maken?

Eigenlijk is dat heel simpel, kinderen hebben nog niet de capaciteiten om aan te geven wat ze nodig hebben of wat er aan de hand is. Veel volwassenen vinden dit zelfs ook nog lastig!

 

Je herkent het vast wel, je voelt je geïrriteerd om de kleinste dingen. Je schiet uit je slof als je collega feedback geeft of je klapt juist dicht. Je doet onredelijk naar je partner, zonder te weten waarom. Of je blijft je werk uitstellen omdat je moe bent of andere activiteiten prioriteit geeft.

 

Alle mensen gebruiken weleens (onbewust) hun gedrag om iets duidelijk te maken.  

 

Op zoek naar de reden achter het gedrag

Nu je weet dat je kind zijn of haar gedrag gebruikt als communicatiemiddel, kun je met een nieuwe blik naar het gedrag kijken. Je kind is bijvoorbeeld enorm aan het treuzelen, terwijl jullie weg moeten. Dit doet je kind niet om expres vervelend te doen, maar hij of zij is misschien zenuwachtig of angstig.

 

Hoe kom je achter de reden van het gedrag?

1). Ik zie dat

Benoem welk gedrag je ziet, zonder te oordelen.

2). Je moet je wel heel naar voelen…

Erken het gevoel, in plaats van aan het gedrag. Het gaat immers om de reden achter het gedrag.

3). Bied troost…

Door troost te bieden, leert je kind dat zijn of haar gevoel legitiem is. Het mag er zijn, ook al weet je kind zelf misschien (nog) niet wat de reden is achter het gevoel.

4). De puzzel oplossen…

Ontdek samen waar het gedrag vandaan komt. Welk gevoel en welke reden horen bij het gedrag? Wat helpt je kind om zich weer beter te voelen?

 

Onthoud: je kind weet meer dan je denkt. Het is misschien even zoeken, maar vertrouw erop dat je kind weet wat er aan de hand is en wat hij of zij nodig heeft om zich weer gelukkig te voelen. 

 

 

 

Mijn kind is snel boos

Een boos kind…

Een stampvoetend kind, armen over elkaar, een boze blik en een steeds roder wordend gezicht…

 

Oh nee! Is het weer zover??

 

Iedere ouder heeft het vast weleens meegemaakt. Een boze uitbarsting. De reden hiervoor is niet altijd even duidelijk. Het kan zomaar zijn dat je kind een woede-uitbarsting krijgt omdat hij of zij iets kwijt is, iets niet mag of omdat iets vies smaakt.

 

Is dat nou een reden om boos te worden? Een veel voorkomende reactie is daarom ook: “Je hoeft toch niet zo boos te worden?”

 

Beetje achtergrondinformatie over de emotie BOOS

Ik zal eerst wat meer vertellen over de emotie boos. Deze emotie is namelijk erg belangrijk. Boosheid helpt mensen om hun grenzen aan te geven. In mijn praktijk of lessen laat ik kinderen een symbool kiezen voor hun emotie boos. Mijn eigen symbool voor deze emotie is de Soldaat. Mijn soldaat beschermt mijn grens en verdedigt zichzelf als deze grens wordt overschreden.

 

Boos of koppig?

Veel mensen vinden boosheid een vervelende emotie. We verwarren boosheid vaak met koppigheid, opstandigheid, ongeduldigheid, enzovoort. Kinderen leren daarom van jongs af aan om deze emotie zoveel mogelijk weg te stoppen of te verbergen.

 

STOP! Dit is mijn grens! 

Wordt een kind geconfronteerd met iets of iemand die de grens dreigt te overschrijden? Dan is het zaak om zijn of haar grens te beschermen. Als een kind echter is geleerd om niet te luisteren naar zijn of haar soldaat, dan stapelen de gevoelens van boosheid zich op. Deze gevoelens worden opgeslagen in het lichaam, om er op een ander moment uit te komen. Bijvoorbeeld in zijn of haar (veilige) thuisomgeving. Een spel dat kwijt is, is dan net de laatste druppel die de emmer doet overlopen.

 

Geef aandacht aan boos 

Hoe kunnen kinderen aandacht geven aan hun emotie boos?

 

8 tips om kinderen te helpen omgaan met hun emotie boos

  1. Luister naar je kind. Luister serieus naar wat je kind zegt. Wat probeert de emotie het kind te vertellen? Kinderen gebruiken vaak hun gedrag om te communiceren. Help je kind om te ontdekken wat hij of zij probeert te zeggen, door te luisteren.
  2. Erkennen en troosten. Je kind voelt zich boos, ook al begrijp je misschien niet waarom. Zoals ik hierboven beschreef, kan de desbetreffende situatie net de laatste druppel zijn die de emmer heeft doen overlopen. Help je kind om rustig te worden, door de emotie te erkennen en je kind te troosten. “Ik zie dat je boos bent. Het is ook heel vervelend dat je spel kwijt is.” Bied je kind troost, net zo lang tot hij of zij wat rustiger wordt. Vervolgens kunnen jullie samen achterhalen welke boodschap hierachter verscholen zat.
  3. Veilige haven. Verzin samen een plek voor je kind om naartoe te gaan als de emotie boos de overhand krijgt. Hier kan je kind tot rust komen om vervolgens de emotie de nodige aandacht te geven.
  4. Een symbool voor de emotie boos. Laat jouw kind een symbool kiezen voor de emotie boos. Laat je kind zelf nadenken over het nut van deze emotie en ook de eventuele valkuilen.
  5. Geef informatie over de emotie boos. Leg uit waarom de emotie je kind kan helpen om zijn of haar grens te bewaken en wat er gebeurt als je kind boze gevoelens wegstopt. De emotie wordt opgeslagen in het lichaam om op een ander moment weer tevoorschijn te komen.
  6. Help je kind om de signalen van de emotie boos te herkennen. Ga met je kind terug in de tijd, naar een moment van boosheid (het liefst een situatie uit het recente verleden). Wat voelde je kind? Wat dacht je kind? Wat wilde je kind het liefste doen? Maak een lijstje met deze signalen.
  7. Maak een lijstje met hulpmiddelen. Je kind weet nu welke signalen zijn of haar lichaam geeft wanneer iets of iemand op het punt staat om de grens te overschrijden (of al is overschreden). Wat helpt jouw kind in deze situaties om zijn of haar grens te beschermen? (In mijn praktijk en lessen gebruik ik vaak het GRENS-stappenplan. Nieuwsgierig? Neem gerust contact op, dan vertel ik je er graag meer over).
  8. De prop. Laat je kind alle boze gedachtes en gevoelens op een papier schrijven. Laat hem of haar een flinke prop maken van het papier en met een grote boog de prullenbak ingooien! Doe dit net zo lang, tot de boosheid begint te zakken.

 

De intrinsieke motivatie van kinderen

Waarom besluit een kind om (uit zichzelf) te gaan tekenen, voetballen, gamen, trampolinespringen of lezen?

 

De motivatie voor deze activiteiten komt van binnenuit. In wetenschappelijke literatuur heet deze vorm van motivatie “intrinsieke motivatie”.

 

Voor veel leerkrachten en ouders is het frustrerend dat deze intrinsieke motivatie ver te zoeken is zodra het gaat om schoolse taken. Is het dan zo dat kinderen toch geen intrinsieke motivatie hebben? Hebben zij prikkels (in de vorm van straf of beloning) nodig van buitenaf om te leren of activiteiten te ondernemen?

 

Hierop kan ik maar één antwoord geven: Kinderen hebben wel degelijk een intrinsieke motivatie. In een omgeving met voldoende autonomie en competentie krijgt de intrinsieke motivatie van kinderen een kans. 

 

Veel volwassenen denken (onbewust) te weten wat goed is voor kinderen. Het leven van kinderen zit volgepland met activiteiten, trainingen, huiswerk en andere taken. Kinderen worden hierdoor lui, het is immers niet nodig om voor zichzelf na te denken over wat zij belangrijk of interessant vinden. Zij verwachten op een gegeven moment prikkels van buitenaf, zichzelf ergens voor motiveren is nergens voor nodig. Door deze reactie van kinderen, blijft de overtuiging dat zij géén intrinsieke motivatie hebben, in stand.

 

Hoe kunnen we deze gedachte ombuigen, zodat kinderen de kans krijgen om zélf te ontdekken waarom en wat zij willen leren?

  1. Wees nieuwsgierig. Vraag kinderen naar hun interesses en talenten. Waarom vinden zij het leuk om deze activiteiten te ondernemen? Welk gevoel krijgen ze hierbij?
  2. Geef kinderen keuzes. Kinderen die zelf mogen kiezen (binnen de kaders van het curriculum) hebben een gevoel van autonomie. Zij hebben zélf de regie over hun leerproces.
  3. Stimuleer het zelfvertrouwen. Faalangstige kinderen zijn bang om fouten te maken en beginnen daarom liever niet aan taken die zij te moeilijk achten. Door kleine succeservaringen te vieren, wordt het zelfvertrouwen vergroot.
  4. Werken naar een doel. Laat kinderen zelf doelen formuleren. Hoe willen zij deze doelen bereiken?

 

Gun kinderen het plezier van intrinsieke motivatie. Geef ze de kans om hun eigen innerlijke kracht te ontdekken, zodat ze deze optimaal kunnen benutten!